Europa 1933-1938: op weg naar de Tweede Wereldoorlog

Om de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) te begrijpen mag een zoeklicht op de periode 1933-1938 niet ontbreken. Het is de periode waarin Hitler aan de macht komt en waarin de Duitse oorkogsmachine wordt opgebouwd en waarbij de reacties van Frankrijk en Engeland worden getest.

Nationalisme was in het Duitsland van na de Eerste Wereldoorlog een gewild electoraal thema. Herovering van Danzig, de Poolse Corridor en herziening van de grens in Opper-Silezië waren bepaald geen verlanglijstje van een kleine minderheid in de politiek. Dat gold evenmin voor de aansluiting van Oostenrijk. Zolang het economische herstel in Duitsland doorzette waren er echter maar weinigen die het hardop zegden. Toen de economie in 1929 instortte ging ook de politieke stabiliteit wankelen en verschoof de kiezersgunst naar extreem rechts en extreem links. In 1930 veroverde Hitler's NSDAP 107 zetels in de Reichstag (die 377 zetels telde), een winst van 95 zetels t.o.v. het jaar 1928. De communisten hadden in 1930 77 zetels.

30 januari 1933: Adolf Hitler wordt Reichskanzler

Na een jaar van toenemende onrust en herhaalde verkiezingen wordt Hitler, leider van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) door de bejaarde President Hindenburg (86) benoemd tot Reichskanzler. Ongekende feestvreugde bij de Nazi's die in het veroveren van deze sleutelpositie een belangrijke mijlpaal zagen op weg naar de macht.

Hitler's NSDAP was weliswaar de grootste partij in de Reichstag maar had geen absolute meerderheid. Hij moest daarom een coalitiekabinet vormen. Verwacht werd dat zijn buitenissige ideeën en exorbitante plannen (grotendeels al bekend van zijn boek 'Mein Kampf'; 1925-1926) snel zouden verwateren nu hij verplicht was met andersdenkenden samen te werken.

Maar dat pakt anders uit. De economische crisis (ruim zes miljoen werklozen) en de falende democratie bieden ruimte voor nationalistisch leiderschap van de aanstaande Führer, gesteund door zijn spindoctor, propagandaminister Joseph Goebbels. De brand in de Reichstag (27 februari 1933) met de Nederlander Marinus van der Lubbe in de hoofdrol is een welkome aanleiding om de socialisten en communisten te beschuldigen van ondermijning van het nieuwe regime; een speciale Noodverordening, de 'Verordnung zum Schutz von Volk und Staat' ('Reichstagsbrandverordnung) wordt op 28 februari door Reichspräsident Hindenburg afgekondigd, uiteraard op voorstel van en mede ondertekend door Hitler.

Van der Lubbe was een Nederlandse bouwvakker en een overtuigd communist. In 1932 leefde hij van een uitkering van Maatschappelijk Hulpbetoon. Na een conflict met deze uitkeringsinstantie gooide hij daar ruiten in. Daarvoor werd hij veroordeeld en zat tot 2 oktober 1932 een straf uit in de gevangenis van Scheveningen. Daarna zette hij zijn eenmansoorlog met Maatschappelijk Hulpbetoon voort. Hij ging in hongerstaking en moest uiterst verzwakt in een ziekenhuis worden opgenomen.

De ontwikkelingen in Duitsland inspireerden hem naar Berlijn te gaan waar hij op 18 februari 1933 arriveerde. Met een brandstichting hoopte hij de Duitse arbeiders wakker te schudden. De brandstichting in de Reichstag slaagde en gaf de inventieve Nazi's een welkome aanleiding de communisten verantwoordelijk te stellen. Bij het proces tegen Van der Lubbe werden echter enige communistische medeverdachten vrijgesproken. Van der Lubbe werd als enige dader aangemerkt en wegens hoogverraad ter dood veroordeeld en onthoofd. Of de Nazi's de brand hebben geinspireerd en hulp hebben geboden (al dan niet door zich aan Van der Lubbe voor te doen als communistische kameraden) is nooit overtuigend bewezen.

Op 10 januari 2008(!) maakte de Duitse justitie bekend dat het doodvonnis tegen Van der Lubbe was vernietigd.

De 'noodverordening' als wetgevend instrument was bepaald geen bestuurlijk nieuwtje in de Republiek van Weimar: in 1932 waren er slechts 5 wetsvoorstellen door de Reichstag behandeld en waren 64 andere voorstellen ter kennis gebracht als 'noodverordening'.

Op 23 maart volgt de vergaande machtigingswet 'Gesetz zur Behebung der Not von Volk und Reich' ('Ermächtigungsgesetz') waarmee de wetgevende macht van de Reichstag in feite aan Hitler wordt overgedragen. De wet werd door de Reichstag geloodst door uitschakeling van de oppositie, na arrestatie van de communistische en intimidatie van de socialistische leden. Met loze beloften verzekerde Hitler zich van de steun van de Zentrumspartei. Het ongelooflijke was gebeurd: Hitler had binnen twee maanden de absolute macht veroverd; de veel gehoorde stelling dat zijn positie met legale middelen was verkregen is gebaseerd op ruime opvattingen van het begrip 'legaal'.

Over de psyche van Hitler is veel geschreven. Een korte schets mag hier niet ontbeken. Hitler koesterde een diepe rancune tegen de overwinnaars van de eerste wereldoorlog die de Duitse natie hadden verdeeld, vernederd en verarmd. Het superieure Duitse volk had een natuurlijke aanspraak op hereniging en 'Lebensraum' dat door expansie in oostelijke richting moest worden verkregen. Intimidatie, provocatie, straatterreur, cynische diplomatie, bedrog, propaganda en militaire actie zouden elkaar onder zijn bezielende leiding moeten versterken om het doel te bereiken. Daarbij paste meedogenloos optreden tegen politieke tegenstanders en joden in hun samenzwering tegen het Duitse volk.

Het 'Office of Strategic Services' (een voorloper van de CIA) in Washington maakte tijdens de oorlog een analyse van Hitler's persoonlijkheid. Klik hier om deze studie te lezen.

1933-1936

Deze periode werd vooral gekenmerkt door een consolidatie van Hitler's binnenlandse positie, mede door het elimineren van oppositie en concurrentie binnen en buiten de NSDAP, alsmede de presentatie van een buitenlandse politiek die na een bedrieglijk vredelievende start geleidelijk overstapte naar ambities, misleiding en intimidatie.

De Nazi traditie van binnenlandse intimidatie en geweld, zo kenmerkend voor de periode tot aan de Machtsübernahme, werd zonder onderbreking voortgezet. Al op 1 april 1933 werd de joodse gemeenschap opgeschrikt door een boycot van joodse winkels waarbij de SA zich als sterke arm van de partij manifesteerde. Later in het jaar werd het aan joden verboden functies bij de overheid uit te oefenen.

Opmerkelijk is de gewelddadige zuivering ('nacht van de lange messen', 30 juni 1934) van de Sturmabteilung (SA), het rumoerige machtsapparaat van de NSDAP met ca. 3 miljoen bruinhemden die werden geleid door Hitler's kompaan-van-het-eerste-uur Ernst Röhm; de moordpartij vergrootte het prestige van Hitler bij de leiding van de industrie en de Reichswehr. De 'nacht van de lange messen' werd door Hitler persoonlijk geregisseerd met behulp van de beruchte Schutzstaffel (SS) en hun leider (vanaf 1936: 'Reichsführer-SS') Heinrich Himmler. Het bleef niet bij Röhm c.s.; honderden die de achterdocht of toorn van de Führer in het verleden hadden gewekt of simpelweg 'teveel wisten' en in de toekomst een risico konden vormen werden opgepakt en vermoord. Het is vrijwel zeker dat een deel van de liquidaties voor rekening kwam van eigen initiatieven van Nazi kopstukken die gebruik maakten van de gelegenheid rekeningen te vereffenen en boeken te sluiten. Het Nazi regiem begon de trekken te vertonen van een misdadige organisatie die niets te duchten had van de rechtspraak.

Op 25 juli 1934 wordt Dollfuss, de Oostenrijkse kanselier vermoord door een bende Oostenrijkse Nazi's die een staatsgreep wilden plegen. Hitler distantieerde zich van het gebeurde, nadat hij kennis had genomen van de negatieve reacties in het buitenland. Voor een Duitse interventie, waarbij Oostenrijk door Duitsland werd geannexeerd, voelde hij zich nog niet sterk genoeg.

Op 2 augustus 1934 overlijdt Hindenburg; zijn functie wordt gecombineerd met die van de Reichskanzler; de Führer wordt tevens opperbevelhebber van de strijdkrachten. Daardoor worden de officieren voortaan door een eed van trouw aan hem gebonden; in de Duitse traditie is dat een stevige drempel tegen een eventuele revolte binnen de strijdkrachten die door de waakzame SD en de meedogenloze SS toch al weinig kans zou hebben.

Op 15 september 1935 worden de door Hitler geproclameerde Neurenbergse rassenwetten (o.a. Gesetz zum Schutze des deutschen Blutes und der deutschen Ehre) van kracht, waarmee de rechten van joden verder werden beperkt; gemengde huwelijken worden verboden, resp. nietig verklaard. Al langer was duidelijk dat er voor joden in Duitsland geen toekomst zou zijn; 75.000 joden waren inmiddels naar het buitenland gevlucht, de meesten naar Palestina. Concentratiekampen, aanvankelijk bedoeld om politieke tegenstanders op te bergen, kregen vooral na 1941 hun gruwelijke reputatie in het drama van de Holocaust.

In het buitenland trekt het uittreden van Duitsland uit de Volkenbond (14 oktober 1933) en de herinvoering van de dienstplicht (16 maart 1935) de aandacht, evenals de herbewapening die gestalte krijgt in het (economische) Vierjarenplan. De herbewapening van leger, luchtmacht en marine voltrekt zich in een ongekend en illegaal (want in strijd met Versailles) tempo en omvang waarop de democratische (maar toen nog pacifistische) toekomstige tegenstanders (Engeland en Frankrijk) geen effectief antwoord hebben.

7 maartt 1936: remilitarisatie Rijnland

Duitsland bezet het Duitse Rijnland, waarover in het Verdrag van Versailles was afgesproken dat het een gedemilitariseerde zone moest blijven. Frankrijk doet een klemmend beroep op Engeland om steun voor een gezamenlijke tegenactie maar krijgt een lauwe reactie: het zou slechts gaan om de bezetting van een stukje eigen Duits grondgebied en het gaat ver om daarin een bedreiging van Frankrijk te zien.

Later zal blijken dat de Duitse troepen opdracht hadden zich terug te trekken als Frankrijk militair zou interveniëren.

De Engelse opstelling had alles te maken met de politiek van 'Appeasement', gedragen door een wijd verbreid pacifisme. De illusie dat het allemaal wel zou meevallen stond al eerder op de tocht toen Duitsland het Verdrag van Versailles opzegde en formeel de militaire dienstplicht weer invoerde (1935). Hitler voelde zich sterk door het uitblijven van een bedreigende reactie en dit versterkte zijn gezag in kringen van de industrie en het leger.

26 april 1937: Guernica.

Terreurbombardement op het Spaanse Guernica door het Condor legioen van Göring's Luftwaffe; hiernaast Picasso's dramatische uitbeelding van angst, dood en chaos.

Hitler gaf in Spanje al vanaf juli 1936 bijstand aan collega-dictator Franco, leider van de Nationalisten die in het Baskenland een doorbraak wilde forceren tegen de Republikeinen tijdens de Spaanse Burgeroorlog.

Guernica, met meer dan 1600 doden, was voor Göring/Hitler tevens een test van de Luftwaffe. Het was ook een duidelijke waarschuwing: houdt rekening met onze Luftwaffe die, als we dat willen, kan worden ingezet voor een afschrikwekkende aanval op burgerdoelen. In dat laatste opzicht kreeg 'Guernica' navolging: Rotterdam, Londen, Dresden, Hamburg, Hirosjima, Nagasaki, ...

13 maart 1938: Anschluss van Oostenrijk

De dertiger jaren vormden voor Oostenrijk een bont decor van het machtsspel tussen sociaaldemocraten, communisten, christenfalangisten, fascisten en de katholieke kerk. Dieptepunt was de korte maar heftige burgeroorlog in februari 1934 die door kanselier Dollfuss met behulp van het leger werd onderdrukt. Dollfuss werd op 25 juli 1934 door een bende nazi's vermoord.

Zijn opvolger Kurt von Schuschnigg koesterde zich enige tijd in garanties van Mussolini die hij in 1936 inruilde voor garanties van Hitler; deze bleken in 1938 uiteindelijk niets waard toen Hitler de tijd gekomen achtte voor de Anschluss.

Daaraan ging een maand van beschuldigingen, intimidatie, een ultimatum en een door Hitler getorpedeerd plebisciet vooraf. De Oostenrijkse kanselier, Kurt von Schuschnigg, zag zich gedwongen af te treden; zijn door Hitler opgedrongen minister van binnenlandse zaken, Arthur Seyss-Inquart, leider van de Oostenrijkse Nazi partij, werd nog vlak voor de Duitse intocht tot kanselier benoemd en kon op het nippertje aan de Anschluss de geur van een eigen Oostenrijks initiatief meegeven. Hij werd door Hitler aangewezen tot Gouverneur van Oostenrijk (herdoopt tot de nieuwe provincie 'Ostmark' van 'Gross Deutschland'). Het is dezelfde Seyss-Inquart die later Reichskommissar in Nederland zou worden. De Oostenrijkse Nazi's profileerden zich aanstond met een klimaat van jodenvervolging dat de Duitse jodenvervolging van die tijd in de schaduw stelde.

29 september 1938: München.

Chamberlain, de Britse eerste minister, gaat na wederzijds blufpoker in München akkoord met de 'allerlaatste' claim van Hitler: toevoeging van het Tsjechische Sudetenland aan het Derde Rijk. Staatkundig was het Sudetenland een onderdeel van Tsjechië maar de bevolking was overwegend Duits. Voor de verdediging van Tsjechië was het Sudetenland van groot belang: de verdedigingswerken tegen een Duitse inval waren daar geconcentreerd en het was het centrum van de Skoda wapenindustrie.

De jaren voorafgaand aan de oorlog stonden bol van de plechtige beloften, afspraken en garanties. Soms 'geldig' voor lange tijd maar in de praktijk werd er alleen de hand aan gehouden zo lang beide partijen er voordeel in zagen. Soms waren de afspraken openbaar maar waren er ook belangrijke (geheime) bijlagen. Soms waren het afspraken tussen meerdere partijen en werd er en marge iets extra's afgesproken door enkele van die partijen. Zo ook hier. Het pact van München had vier handtekeningen (Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië; Rusland was niet uitgenodigd); naast deze overeenkomst tussen de vier mogendheden tekenden Chamberlain en Hitler nog een afzonderlijk document waarin ze elkaar beloofden hun toekomstige geschillen met vreedzame middelen te zullen oplossen. Het is dit document waarmee Chamberlain op de foto goede sier maakt na terugkeer in Londen, ten overstaan van een juichende menigte.

Hitler heeft nu zijn handen vrij; de deur naar het Sudetenland staat open.

1938, 1 oktober: invasie van het Sudetenland

Het Duitse leger bezet het Sudetenland; zie, op bovenstaande kaart, de grensgebieden van Bohemen en Moravië. Tsjecho-Slowakije biedt geen weerstand nu in München gebleken is dat de Frans-Britse garanties voor bijstand geen waarde meer hebben. Hongarije en Polen profiteren van de verwarring en annexeren gebied langs de noordelijke en zuidelijke grens van Tsjecho-Slowakije. Een verdeeld en verzwakt land blijft achter, wachtend op de verdere rampspoed die een half jaar later komt.

9-10 november 1938: Kristalnacht

De Kristalnacht, een grootschalige en onvervalste pogrom, markeert de aanzet van een radicale intensivering van de jodenvervolging in Duitsland en Oostenrijk. Vanwege het geregisseerde karakter van het geweld wordt de kristalnacht ook wel aangeduid als 'Reichskristallnacht'.

Talloze synagogen werden in brand gestoken, winkels werden vernield, etc. De officiele lezing van de aanleiding van de 'spontane volkswoede' verwees naar de moord op Ernst vom Rath, een medewerker van de Duitse ambassade in Parijs, door een Duitse jood. Ca. 30.000 joden, met name de beter gesitueerden, werden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd; hun eigendommen werden geconfisqueerd. joodse ondernemingen moesten worden overgedragen aan 'Ariërs'. De joodse gemeenschap kreeg een boetedoening van 1 miljard Reichsmark opgelegd voor de dood van vom Rath. Met de Verordnung zur Ausschaltung der Juden aus dem deutschen Wirtschaftsleben van 12 november 1938 werd beoogd een kader te scheppen waardoor het leven van de joden in Duitsland nagenoeg onmogelijk werd gemaakt. In deze fase van de jodenvervolging was emigratie voor de beter-gesitueerde joden nog steeds een, weliswaar moeilijke maar mogelijke optie om erger te voorkomen; de armere joden verdwenen veelal in de getto's en, vroeg of laat, in de concentratiekampen.

Het verhoor van Göring voor het Tribunaal in Neurenberg biedt een authentieke blik in de omgangsvormen van de Nazi-leiders en hun rol bij de Kristalnacht. De Nazileiders, met inbegrip van Hitler, waren op 8 en 9 november 1938 in de Münchense Bürgerbräukeller bijeen voor hun jaarlijkse uitje: de herdenking van de (mislukte) staatsgreep van Hitler c.s. uit 1923. Daar bereikte hen het nieuws van het SA initiatief om het neerschieten van vom Rath aan te grijpen voor een anti-Joodse manifestatie. Ter plekke werden enkele spelregels bedacht en de politie kreeg opdracht niet tussenbeide te komen. De Nazi-leiders, onder wie Göring, Goebbels en Heydrich (de SD en Gestapo chef) overtroffen elkaar in het bedenken van draconische maatregelen om het leven van de joden in Duitsland onmogelijk te maken. Göring, in zijn rol van Beauftragte für den Vierjahresplan beklaagde zich over de kapitaalvernietiging bij het toelaten van de 'volkswoede' en gaf de voorkeur aan meer doden bij de Joodse slachtoffers.

De Kristalnacht markeert ook het einde van een zekere voorzichtigheid in het optreden van de Führer; met name in zijn toespraken gooit hij alle remmen los en heeft zich niet meer in de hand. De immorele jodenvervolging kost de Nazi-leider internationaal veel krediet en draagt er toe bij dat 'de underdog van Versailles' zijn laatste sympathie verspeelt. De Kristalnacht en de opstelling van de Nazi-leiders was voor Roosevelt aanleiding de ambassadeur van de Verenigde Staten uit Berlijn terug te roepen.

+ - + - +